Interview met Jan Pieter van Tilburg, Melkveehouder
Melkveehouder Jan Pieter van Tilburg wordt de energiekampioen van de melkveehouders genoemd. Samen met zijn vrouw heeft hij een bedrijf in Hellum (Groningen). Zij gaan niet voor een groter, maar voor een duurzamer bedrijf met een goede relatie met de omgeving. Hij pakt dit stapsgewijs aan en is eerst nagegaan hoe hij energie kon besparen. Vervolgens zorgen zonnepanelen en windmolens ervoor dat meer elektriciteit wordt geleverd dan nodig. Het dorp profiteert daarvan mee! Hoewel het gezinsbedrijf bovenop de gasbel van Slochteren is gelegen, is de gaskraan van het bedrijf met bijbehorende woning afgesloten; de melk is nu de warmtebron. In een filmpje van de duurzame zuivelketen legt Jan Pieter uit hoe hij dit kon realiseren. De volgende stap is het verkleinen van het gebruik van fossiele energie door minder diesel te gebruiken en meer zelfvoorzienend te worden door de teelt van eigen krachtvoer.

Hoe geef je klimaatbeheer vorm?
“Alle mogelijkheden die er zijn om de negatieve invloed op het klimaat te beperken, probeer ik zo goed mogelijk te benutten. De energiescans hebben ons enorm geholpen bij het terugdringen van het gebruik van gas en elektriciteit. In het energiegebruik zitten nog steeds uitdagingen die we stapje voor stapje aangaan. Met de windmolens en zonnepanelen leveren we meer elektriciteit dan we zelf nodig hebben én er is ruimte voor meer panelen. Subsidie via de SDE+ is al toegewezen. Nu zoek ik uit of de shovel voor het voeren van de koeien elektrisch kan, net als de mestmixer. Het helpt mij als de apparaten die ik op het oog heb, op de MIA\VAMIL-lijst staan. Daarnaast zou, met overtollige elektriciteit, de melk verder gekoeld kunnen worden dan vereist zodat op een ander moment minder koeling nodig is”.

“Het voer voor de koeien probeer ik zoveel mogelijk zelf te telen. We telen eiwitgewassen zoals veldbonen en voederbieten als energiebron in het rantsoen. Ruim 60% van het krachtvoer komt nu van eigen grond. We gebruiken steeds minder bestrijdingsmiddelen en proberen het gebruik van kunstmest te verminderen. De lichte grondsoort vormt hier een grote uitdaging”.

Wat levert het je op?
“Het levert vooral schouderklopjes op. Ook krijgen we iets meer melkgeld omdat we meedoen met de energiescans en de energiekosten zijn lager. Maar de financiële prikkel is nog niet zo groot. Daartegenover staat dat niemand negatief is over het besparen van energie. Wij doen het voor een goede verhouding tussen boer en burger. Toevallig ligt een van de meetpunten van het landelijk meetnet van het RIVM voor het uitspoelen van het nitraat op onze grond en zie ik uit de jaarlijkse metingen dat de uitspoeling heel laag is. Ook dat draagt bij in het gevoel dat we het goed doen!”
Wat zijn je verdere plannen?
“De footprint van het bedrijf willen we verder verlagen. De Kringloopwijzer maakt mij bewuster. Zo wordt gevraagd naar het dieselverbruik, we willen dit terugbrengen door een verdere elektrificatie van het bedrijf. Daarnaast willen we de mineralenkringloop van het bedrijf verder sluiten door het telen van eigen krachtvoer verder uit te bouwen. De huidige jongveestallen worden ouder en bij de bouw van nieuwe stallen kunnen we wellicht meer inspelen op de methaanreductie. Ik denk dan onder andere aan het koelen van de mest, waardoor er minder stikstof via ammoniak uit de mest verdwijnt”.
