3.5 Open teelten

Ontwikkelingen in de sector

De sector open teelten omvat de akkerbouw, de vollegrondsgroenteteelt, de boomkwekerijen en de fruitsector. Het areaal aan akkerbouwgrond is de afgelopen periode iets gedaald. De prijzen van akkerbouwgrond in Nederland behoren tot de hoogste van Europa. Er is een toenemende aandacht voor de kwaliteit van de bodem, omdat het besef groeit dat een goede bodemkwaliteit de basis vormt voor een gezond gewas. Bovendien is de bodem een plek waar CO2 uit de lucht kan worden vastgelegd in de vorm van organische stof. Ook is er een toenemende aandacht voor een vitaal landschap en aandacht voor agrarisch natuurbeheer. De meest geteelde gewassen in Nederland zijn suikerbieten, tarwe en aardappelen.Tabel één laat zien dat de berekende emissies vanuit het gehele landbouwareaal(bouwland + grasland) circa 5,7 Mton CO2 bedraagt.

Maatregelen en resultaten

De toepassing van de erkende maatregelen voor energie (zie hoofdstuk 2.3) is ook in de open teelten de afgelopen jaren flink gestegen (CLM, 2018). Het is niet bekend welk deel van de bedrijven boven de grens van 50.000 kWh/jaar of 25.000 m3/jaar zit. In tabel negen is de stand van zaken begin 2018 weergegeven. Dit is gebaseerd op een onderzoek van CLM en kan enkele procenten afwijken. Naast energie zijn een aantal andere maatregelen mogelijk voor broeikasgasreductie. Er is gevraagd naar hoofdgroepen, zoals ‘maatregelen aan de bodem’. Daarbij is niet doorgevraagd wat exact de aard is van die maatregelen, zoals niet-kerende grondbewerking, groenbemesters of toepassing van compost.

Tabel 9. Overzicht van implementatie van maatregelen begin 2018.

Maatregel

Akkerbouw

Vollegronds Groenteteelt

Boomkwekers

1. Erkende maatregelen energiebesparing

Frequentieregelaar op ventilatoren

25%

19%

Beperking van het vermogen binnenverlichting

61%

56%

56 %

Beperking van het vermogen buitenverlichting

52%

52%

36%

Energiezuinige opwekking warm tapwater

13%

10%

12%

Isoleren van warmwaterleidingen

49%

50%

36%

Hergebruik warmte koelinstallatie

  8%

14%

Isoleren wanden koelcel

48%

65%

Deurschakeling koelcel

15%

35%

Toepassing ventilatieontdooier

16%

33%

Bewegingsmelders verlichting koelcel

18%

25%

Energiezuinige verlichting koelcel

21%

31%

Spanningsverlaging ruimteverlichting

18%

19%

24%

(Geen maatregelen)

(3%)

(8%)

(12%)

2.  Maatregelen hernieuwbare energie

Zon-PV

37%

19%

27%

Zon-Warmte

  9%

  4%

8%

Wind

  7%

-

-

Biogas

-

-

-

Houtkachel

  6%

2%

4%

(Overweegt maatregelen)

(25%)

(15%)

(27%)

3.  Overige maatregelen broeikasgasreductie

Minder kunstmest

  8%

17%

  8%

Maatregelen aan het voer

  0%

  0%

  0%

Mestopslagen

  0%

  0%

  0%

Diermanagement

  0%

  0%

  0%

Bodem maatregelen

10%

15%

  8%

Mede als resultaat van deze maatregelen is de carbon footprint van diverse gewassen gedaald. Zo is de carbon footprint van suiker gedaald met 41% van 0,61 in 1990 naar 0,36 kg CO2/kg suiker in 2016 (Blonk, 2018). In figuur vierentwintig is te zien dat circa 89% van de emissie in 2016 in Nederland plaatsvindt en circa 11% in het buitenland. Dat komt hoofdzakelijk door import van gewasbescherming en kunstmest. Verder is te zien dat alle posten bijdragen aan reductie van de footprint. Dat komt vooral omdat de opbrengst aan suiker per hectare flink is toegenomen, zowel door toename van het aantal tonnen geoogste suikerbiet als door een toename van het suikergehalte in de bieten. Ook het kunstmestgebruik is flink gedaald. De post ‘veenoxidatie en mineralisatie’ vertegenwoordigt circa 33% van de footprint en heeft daarmee de grootste bijdrage. De overige posten dragen allemaal voor 10 tot 15% bij aan de footprint van suiker.    

Trend en regionale uitsplitsing van carbon footprint (excl. LUC) voor suiker

Figuur 24. Carbon footprint voor suiker in 1990 en 2016 (Blonk, 2018)

Ook de carbon footprint van tarwe is gedaald, met 28% van 0,68 in 1990 naar 0,49 kg CO2/kg tarwe in 2016 (Blonk, 2018). In figuur vijfentwintig is te zien dat circa 89% van de emissie in 2016 in Nederland plaatsvindt en circa 11% in het buitenland. Dat komt hoofdzakelijk door import van gewasbescherming en kunstmest. Verder is te zien dat alle posten bijdragen aan reductie van de footprint. Dat komt vooral omdat de opbrengst aan tarwe per hectare flink is toegenomen. Ook het gebruik aan kunstmest is flink gedaald. De post ‘veenoxidatie en mineralisatie’ vertegenwoordigt circa 31% van de footprint, en heeft daarmee de grootste bijdrage. De posten ‘toepassing van kunstmest’ en ‘productie van kunstmest’ dragen respectievelijk 19% en 17% bij aan de footprint. ‘Toepassing van organische mest’ draagt circa 11% bij, de overige posten dragen allemaal minder dan 10% bij aan de footprint van tarwe

Trend en regionale uitsplitsing van carbon footprint (excl. LUC) voor tarwe

Figuur 25. Carbon footprint voor tarwe in 1990 en 2016 (Blonk, 2018)

De carbon footprint van consumptieaardappelen is gedaald met 21% van 0,20 in 1990 naar 0,16 kg CO2/kg aardappelen in 2016 (Blonk, 2018). In figuur zesentwintig is te zien dat circa. 84% van de emissie in 2016 in Nederland plaatsvindt, en circa 16% in het buitenland. Dat komt hoofdzakelijk door import van gewasbescherming en kunstmest. Verder is te zien dat alle posten bijdragen aan reductie van de footprint, behalve ‘energie en zaaigoed’. Deze post is ongeveer gelijk gebleven op 26% van de footprint. Dat komt omdat enerzijds de gewasopbrengst per hectare is gestegen, maar ook het dieselgebruik per hectare is gestegen en ook het elektriciteitsgebruik voor de bewaring. Het gebruik aan kunstmest is flink gedaald. De post ‘veenoxidatie en mineralisatie’ vertegenwoordigt circa 21% van de footprint. De posten ‘toepassing van kunstmest’ en ‘productie van kunstmest’ dragen respectievelijk. 17% en 13% bij aan de footprint. De overige posten hebben een kleinere bijdrage

Trend en regionale uitsplitsing van carbon footprint (excl. LUC) voor consumptieaardappelen

Figuur 26. Carbon footprint voor consumptieaardappelen in 1990 en 2016 (Blonk, 2018)