2.3 Ontwikkelingen in hernieuwbare energie

Doelen en ontwikkelingen

Het Agroconvenant kent gedetailleerde doelen voor hernieuwbare energie, zowel voor de levering van biomassa (bossector en agro-industrie), als voor de productie van groene stroom (windenergie) en groen gas (vergisting). Bij de herijking van het convenant in 2017 is vastgesteld dat de energiedoelen vooral ten dienste staan van de klimaatdoelen. Afhankelijk van de randvoorwaarden van het Rijk kunnen de ambities voor zon en wind nog verder worden verhoogd. Bij de herijking is ook de sterke ontwikkeling in het biomassa-domein genoemd, waarbij vooral het belang van onderzoek en innovatie is genoemd voor efficiënter en effectiever biomassagebruik, ook bij het sluiten van mineralenkringlopen en vastlegging van koolstof in de bodem. Dit is ook verwoord in de Transitieagenda Biomassa en Voedsel.

Door het schrappen van vragen over hernieuwbare energie in de landbouwtelling (om redenen van administratieve lasten) is de monitoring daarvan een stuk lastiger geworden. 

Resultaten

Ondanks de gebrekkige monitoring voor hernieuwbare energie is onderstaand getracht een beeld te schetsen van de resultaten, gebaseerd op informatie van CBS en onderzoek van WEcR (Binternet), drie grote telefonische enquêtes (>500 ondernemers) door CLM en informatie uit subsidieprogramma’s (onder andere SDE+ en EIA). In hoofdstuk 2.5 is te zien dat circa 35% van de agrarische ondernemers hernieuwbare energie produceert, waarvan bijna 30% zonne-energie. In tabel drie is de energieproductie in 2016 vermeld (in PJ finaal eindverbruik) per type hernieuwbare energie in de landbouwsector.

Tabel 3. Productie hernieuwbare energie in de landbouw (op basis van CBS, WEcR, CLM, RVO.nl)

Sector

Energieproductie in PJ finaal eindverbruik in 2016

Glastuinbouw

 Landbouw

(excl.Glastuinbouw)

Totaal Landbouw

Windenergie

-

16,1

16,1

Bio-energie

0,7

 5,4

  6,1

Aardwarmte  

2,7

-

  2,7

Zone-energie (PV)

-

  0,7

  0,7

Zonne-energie (Thermisch)

0,8

-

  0,8

Overig

-

0,4

  0,4

Totaal

4,2

22,6

  26,8

Bij de bovenstaande tabel wordt nog opgemerkt dat bij windenergie de definitie uit het Agroconvenant is gehanteerd (‘wind op landbouwgrond’). Door CBS is eerder geconstateerd dat de definitie die CBS hanteert (eigendom) tot onderschatting leidt van de betrokkenheid van de landbouw. Verwacht wordt dat iets soortgelijks geldt voor zonne-energie, zeker als komende jaren de ‘zonneweides’ meegeteld gaan worden. In tabel drie is de ontwikkeling van grootschalige zonneparken nog niet zichtbaar, die ontwikkeling zal komende jaren zorgen voor een toename van zonne-energie op landbouwgrond. Maatschappelijk worden er vraagtekens gezet bij zonne-energie op landbouwgrond, ook omdat het akkoord van Parijs stelt dat opwekking van hernieuwbare energie niet ten koste mag gaan van de voedselproductie. Verder blijkt dat de landbouw (exclusief glastuinbouw) 27,9 PJ aan fossiele energie inkoopt en 22,6 PJ aan hernieuwbare energie produceert. Daardoor ziet de energiebalans er als volgt uit (figuur negen).

figuur 8

Figuur 9. Finaal energiegebruik en productie hernieuwbare energie in de landbouw (exclusief glastuinbouw)

Samengevat blijkt dat het verzamelen van cijfers over hernieuwbare energie in de landbouw gefragmenteerd en lastig is. Als alle beschikbare informatie wordt vergeleken, blijkt dat de landbouw 26,8 PJ aan hernieuwbare energie produceert in 2016, waarvan 22,6 PJ door de landbouw exclusief glastuinbouw, wat overeenkomt met 81% van het finaal eindgebruik.