2.5 Instrumenten
Beschikbaar instrumentarium voor klimaat en energie
Om ondernemers te ondersteunen bij het behalen van de klimaatdoelen, zet de overheid een mix van instrumenten in. Het brede palet aan mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding varieert van wetgeving en subsidies tot educatie, sociale druk en economische prikkels. Gebleken is dat een combinatie van prikkels nodig is om de keuzes van ondernemers te beïnvloeden. Daarbij is het instrumentarium op EU-niveau steeds belangrijker geworden. Sinds 1957 is sprake van gemeenschappelijk EU-landbouwbeleid (GLB). Het achterliggende idee was dat voedselproductie marktbescherming behoeft vanwege productierisico’s (weersinvloeden en plagen), fluctuerende prijzen en grote verschillen in productiekosten op mondiaal niveau. Sinds 2000 zijn de betalingen aan boeren echter in toenemende mate gekoppeld aan voorwaarden op het gebied van milieu, voedselkwaliteit en dierenwelzijn. De laatste jaren is dit verder uitgebreid naar voorwaarden op het gebied van biodiversiteit, klimaatverandering, waterbeheer en productie van hernieuwbare energie. Het GLB is daarmee een belangrijk instrument om voedselproductie te combineren met verduurzaming.
Ook vanuit de nationale overheid zijn de afgelopen jaren economische prikkels ingezet, veelal in de vorm van subsidies en fiscale instrumenten, om klimaatvriendelijke landbouw te stimuleren en tegelijkertijd de economische vitaliteit van de sector te behouden. Onderstaand zijn enkele specifieke regelingen genoemd, die uitgevoerd zijn door RVO.nl en waarmee flinke budgetten zijn gemoeid.
- De SDE+ (Stimuleringsregeling Duurzame Energie) is een subsidieregeling die door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt ingezet om de ontwikkeling van een duurzame energievoorziening in Nederland te stimuleren.
- MIA (Milieu Investeringsaftrek)\VAMIL (Willekeurige Afschrijving Milieu-investeringen). Deze regelingen stimuleren ondernemers om te investeren in milieuvriendelijke technieken. Met de MIA is een investeringsaftrek mogelijk die kan oplopen tot 36% van het investeringsbedrag. VAMIL biedt de mogelijkheid om 75% van de investeringskosten op een door de ondernemer zelf te bepalen tijdstip af te schrijven.
- EIA (Energie-investeringsaftrek). Deze regeling stimuleert ondernemers te investeren in energiezuinige technieken. EIA levert gemiddeld 10% voordeel en een lagere energierekening op. Sinds 2016 is geen stapeling meer mogelijk van EIA en SDE+.
- Groen beleggen. Bij groen beleggen koopt men aandelen in een groen beleggingsfonds, via de bank of rechtstreeks op de beurs.
- De DEI (Demonstratieregeling Energie Innovatie). De DEI is er voor nieuwe apparaten, systemen of technieken die energie besparen of hernieuwbare energiebronnen benutten.
Gebruik van het overheidsinstrumentarium door de agrosectoren(incl. glastuinbouw)
In tabel vier is een overzicht gegeven van het gebruik van enkele fiscale en subsidie-instrumenten door de landbouw in de periode 2009 - 2016.
Tabel 4. Overzicht van toekenning relevante subsidie- en fiscale middelen via RVO.nl in miljard Euro, periode 2009 t/m 2016
Instrument |
Totaal en aandeel agrosector |
2010 |
2012 |
2014 |
2016 |
---|---|---|---|---|---|
SDE + |
26,655 |
2,126 |
1,700 |
3,500 |
9,000 |
Agro-gerelateerd |
11,919 (45%) |
1,496 |
0,934 |
1,100 |
2,691 |
MIA/VAMIL |
1,110 |
0,168 |
0,125 |
0,131 |
0,137 |
Agro-gerelateerd |
0,614 (55%) |
0,127 |
0,072 |
0,070 |
0,065 |
EIA |
1,126 |
0,150 |
0,151 |
0,111 |
0,161 |
Agro-gerelateerd |
0,104 (9%) |
0,007 |
0,012 |
0,011 |
0,017 |
Groen Beleggen |
5,008 |
0,954 |
0,199 |
0,695 |
1,147 |
Agro-gerelateerd |
3,055 (61%) |
0,488 |
0,141 |
0,550 |
0,459 |
DEI |
0,129 |
- |
- |
- |
0,129 |
Agro-gerelateerd |
0,024 (19%) |
- |
- |
- |
0,024 |
Uit tabel vier blijkt dat de agrosector goed gebruik maakt van de verschillende regelingen. Verreweg het grootste budget over de looptijd van het convenant (2009 – 2016) is naar de SDE+ regeling gegaan. In totaal is 26,7 miljard euro aan exploitatiesubsidie toegezegd via de SDE+, waarvan circa 45% (11,9 miljard) agro-gerelateerd is besteed. Daarbij wordt opgemerkt dat het niet om directe agro-investeringen gaat, maar wel altijd met betrokkenheid van de agrosectoren, in diverse eigendomsconstructies (bijvoorbeeld joint ventures). Ook groen beleggen (61%, 3,1 miljard) en MIA/VAMIL (55%, 0,6 miljard) zijn veelgebruikte instrumenten door de agrosector. Veel van de regelingen zijn gericht op energiebesparing en opwekking van hernieuwbare energie. Dit leidt tot een reductie van de CO2-uitstoot. Bij de bovenstaande tabel wordt nog opgemerkt dat de investeringsbedragen een veelvoud zijn van de bedragen voor subsidie of fiscaal voordeel. Zo hebben de veehouderijsectoren tussen 2010 en 2016 ruim drie miljard geïnvesteerd in stalvernieuwing, mede als gevolg van de AMvB Huisvesting.
Naast de hierboven genoemde beleidsinstrumenten waren de Green Deals van belang. Green Deals zijn afspraken tussen overheden en bedrijfsleven die als doel hebben om barrières weg te nemen bij het realiseren van duurzame initiatieven. Energie en klimaat behoren tot de centrale thema’s van de Green Deals. Ook onderzoek en kennisopbouw is een belangrijk instrument om veranderingen te stimuleren. Op Nationaal niveau wordt onderzoek onder andere gestuurd door publiek-private samenwerking constructies (PPS-en, Topsectoren).
Bij de instrumenten die de overheid inzet om haar doelen te bereiken vallen een aantal dingen op. In de eerste plaats valt op dat er diverse fiscale, subsidie en financiële instrumenten beschikbaar zijn. Verreweg de meeste zijn gericht op energie-, en enkele op milieu-innovaties. Er zijn nauwelijks instrumenten die zich specifiek richten op de reductie van methaan of lachgas, terwijl die circa driekwart van de emissies omvatten. In dat verband zijn de ervaringen met de SBIR ‘Methaan uit mestopslagen’ en het grote Communicatie en Kennisoverdracht programma AgroEnergiek van belang. Bij het ontbreken van een goed verdienmodel en daarmee handelingsperspectief voor de ondernemer, is de agrarisch ondernemer afwachtend. Temeer omdat de overheid regulerend optreedt met maatregelen om doelen te realiseren op het gebied van onder andere stikstof, fosfaat, ammoniak, fijnstof, geur en dierenwelzijn.
In onderstaand figuur zijn de meest gangbare stimulerende instrumenten van dit moment weergegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt naar fase in de innovatiecyclus (linker y-as), aard van het instrument (rechter y-as) en het onderwerp waarop het instrument zich richt (x-as). Het instrumentarium is dynamisch, zeker in deze periode moet het beschouwd worden als een momentopname.

Figuur 16. Schets van het stimuleringskader voor klimaat in de landbouw 2018 (RVO.nl)
In het bovenstaande overzicht is de glastuinbouw niet opgenomen. In de Meerjarenafspraak energietransitie 2014 - 2020 volgt de glastuinbouw een programmatische aanpak, met Kas als Energiebron als innovatie- en communicatieprogramma en diverse specifieke stimuleringsregelingen, zoals Marktintroductie Energie Innovaties (MEI, circa 7 mln euro/jaar) en Energie-efficiency en Hernieuwbare energie Glastuinbouw (EHG, circa 9 mln euro/jaar). Deze regelingen worden voor 100% gebruikt door de glastuinbouw. Op fifty/fifty basis investeren overheid en sector in onderzoek en innovatie, inclusief kennisuitwisselingen en demonstratie.