3.0 Inleiding sectoren en ketens
Onderstaand is de ontwikkeling in de diverse landbouwsectoren beknopt geschetst. De economische omvang van de primaire sectoren inclusief de verwerkende industrie is circa 8% van het bruto binnenlands product (PBL). Dankzij de aanwezigheid van de primaire sectoren in Nederland, is er ook een concentratie van toeleverende bedrijven ontstaan, die voordeel hebben van elkaars aanwezigheid, zoals fokmateriaal, stalinrichting, voeradditieven, slachterijapparatuur en apparatuur voor verwerking. Het economisch belang is dus veel groter dan de sector alleen.
In de onderstaande figuur is indicatief een verdeling opgenomen van het aandeel van de verschillende sectoren in de emissie van broeikasgassen, in energiegebruik en in de productie van hernieuwbare energie. Omdat de monitoring niet optimaal is, kan slechts een indicatie worden gegeven. Er is aangesloten bij de sectorindeling van CBS en WEcR, waardoor bijvoorbeeld alle broeiers van bloembollen bij de glastuinbouw zijn vermeld, en om dubbeltellingen te voorkomen niet bij de bloembollensector. Voor het overzicht van emissies is aangesloten bij Emissieregistratie, waardoor bijvoorbeeld de emissies van diesel (mobiliteit) en elektriciteit (Energiesector) niet aan de landbouw zijn toegerekend. In het overzicht van energiegebruik zijn diesel en elektriciteit wel aan de landbouw toegerekend, conform de berekening van WEcR. Bij de productie van hernieuwbare energie is aangesloten bij de systematiek van CBS. Daardoor is bijvoorbeeld de inkoop van groene stroom niet meegerekend, die in sommige sectorrapportages wel is meegerekend.

Figuur 17. Overzicht aandeel sectoren
Uit het overzicht blijkt vooral dat het aandeel van een sector per onderwerp sterk verschilt. Overigens biedt de carbon footprint van producten weer een ander perspectief. De NBLH, als belangrijke speler in het biomassa- en koolstofdomein is niet zichtbaar in bovenstaande figuren.
Eerst is van iedere sector een globaal beeld van relevante ontwikkelingen geschetst. Vervolgens is de voortgang bij het implementeren van maatregelen gepresenteerd. Daarbij komen achtereenvolgens energiebesparing, hernieuwbare energie en reductie van broeikasgasemissies aan bod, conform de doelen van het Agroconvenant. In voorgaande rapportages is ingegaan op het energiegebruik en de emissies van iedere sector. Echter zoals benoemd in hoofdstuk twee zijn de inspanningen voor monitoring door CBS en WEcR in de afgelopen periode beperkt, in verband met het beperken van de administratieve last voor ondernemers. Ook de afbakening van sectoren en toerekening van emissies roept steeds meer vragen op (hoofdstuk één). Daarom is onderstaand volstaan met het presenteren van de voortgang van maatregelen. Door het bedrijfsleven wordt juist steeds meer geïnvesteerd in het zichtbaar maken van de carbon footprint van hun producten. Ook die is onderstaand gepresenteerd, inclusief de samenhangende ontwikkelingen.