3.6 Bloembollensector

Ontwikkelingen in de sector

In 2017 telde Nederland ruim 1.600 bloembollenbedrijven, terwijl dat er in 2000 nog meer dan 2.600 waren. Tegelijkertijd groeide het areaal voor de bloembollenteelt van circa 22.000 ha in 2000 naar circa 26.000 ha in 2017. Op ruim de helft van het areaal worden tulpen geteeld. Lelie, hyacint, gladiool en narcis zijn andere grote bolgewassen. Nederland is nog altijd de grootste producent en exporteur van bloembollen (CBS en Wildschut). Vooral in Noord-Holland zitten veel bedrijven, maar ook in Zuid-Holland, Flevoland en Drenthe zitten veel grote bedrijven. Telen gebeurt in de open grond, waarbij de bol het product is. Sommige telers broeien de bollen ook zelf af. Naast telers en teler/broeiers zijn er specifieke broeibedrijven, die de bollen inkopen en deze jaarrond af broeien in kassen. Dit zijn tevens de drie dominante bedrijfstypes in de bloembollensector:

  1.  Telers: bedrijven die uitsluitend bollen telen (ongeveer 48% van de bedrijven).
  2.  Teler/broeiers: bedrijven die zowel telen als broeien (ongeveer 40% van de bedrijven).
  3.  Broeiers: bedrijven die uitsluitend broeien (ongeveer 12% van de bedrijven).

Conform de laatste monitoringsrapportage over 2016 is de tweede groep in de loop van tijd sterk gegroeid. Op een bedrijf wordt steeds meer geteeld en gebroeid. Vooral bij het bewaren en prepareren van bollen en tijdens de broei in de winter, wordt het meeste energie gebruikt. In augustus 2018 hebben de KAVB, Wageningen University & Research, Greenport Duin- en Bollenstreek en GreenPort Noord-Holland Noord namens de sector de visie ‘Vitale Teelt 2030’ gepresenteerd. Met deze visie wil de sector samen met de partners op weg naar een klimaat-neutrale sector die in harmonie is met de omgeving.

Maatregelen en resultaten

De toepassing van de erkende maatregelen voor energie (zie hoofdstuk 2.3) is ook in de bloembollensector de afgelopen jaren flink gestegen (CLM, 2018). Het is niet bekend welk deel van de bedrijven boven de grens van 50.000 kWh/jaar of 25.000 m3 aardgasequivalent per jaar zit. In tabel tien is de stand van zaken begin 2018 weergegeven. Dit is gebaseerd op een onderzoek van CLM (ref) en kan enkele procenten afwijken. Naast energie zijn een aantal andere maatregelen mogelijk voor broeikasgasreductie. Er is gevraagd naar hoofdgroepen, zoals ‘maatregelen aan kunstmest’. Daarbij is niet doorgevraagd naar de exacte aard van die maatregelen, zoals minder kunstmest of ander type kunstmestgebruik. Verder wordt opgemerkt dat het onderstaande overzicht een steekproef betreft over 30 opengronds telers in de bloembollensector. De sectorrapportage omvat een uitgebreider overzicht van telers en broeiers over de jaren 2010 - 2016.   

Tabel 10. Overzicht van implementatie van maatregelen begin 2018

Maatregel

Percentage

1. Erkende maatregelen energiebesparing

Frequentieregelaar op ventilatoren

88%

Beperking van het vermogen binnenverlichting

67%

Beperking van het vermogen buitenverlichting

50%

Energiezuinige opwekking warm tapwater

  8%

Isoleren van warmwaterleidingen

79%

Hergebruik warmte koelinstallatie

29%

Isoleren wanden koelcel

83%

Deurschakeling koelcel

38%

Toepassing ventilatieontdooier

46%

Bewegingsmelders verlichting koelcel

38%

Energiezuinige verlichting koelcel

46%

Spanningsverlaging ruimteverlichting

50%

(Geen maatregelen)

(0%)

2.  Maatregelen hernieuwbare energie

Zon-PV

37 %

Zon-Warmte

11%

Wind

-

Biogas

-

Houtkachel

-

(Overweegt maatregelen)

(29%)

3.  Overige maatregelen broeikasgasreductie

Minder kunstmest

11%

Bodem maatregelen

11%

Volgens de meest recente monitoringrapportage van de sector, was de totale CO2-emissie als gevolg van het energiegebruik 0,1 Mton in 2016. Daarbij zijn zowel de opengronds telers als de broeiers in kassen meegenomen. Lachgasemissies als gevolg van kunstmest en dierlijke mest zijn buiten beschouwing gelaten in de sectorrapportage. Circa 23% van de tulpenbroeiers passen meerlagenteelt toe met een aanzienlijke besparing op gas. Het doel uit de Meerjarenafspraak is gerealiseerd.

Samengevat is de sector goed op stoom met de implementatie van erkende maatregelen, waardoor het doel uit de Meerjarenafspraak is gerealiseerd.